donderdag 11 juli 2013

KZ Buchenwald: 11 juli 2013


Een bezoek aan Buchenwald begint feitelijk in Weimar. Deze mooie stad maakt onmiskenbaar deel uit van de gruwelijke geschiedenis van het KZ. Hier kwamen de gevangenen aan tot in maart 1943. Sindsdien had Buchenwald zijn eigen halte. Tot in 1940 werden de KZ-doden naar het stadscrematorium gebracht, omdat het concentratiekamp de eerste jaren geen eigen crematorium had. Tal van andere elementen herinneren Weimar aan het nationaal-socialisme: de Marstall (zetel van de Gestapo), een tuinhek in de Bauhausstrasse bestaande uit omheiningspalen van het KZ, het stadhuis waar Hitler de inwoners nog heeft toegesproken, enz.

 Het voormalige station van Buchenwald
waar vanaf maart 1943 duizenden gevangenen aankwamen
.



Het stuk weg tussen het station en de toegangspoort werd en wordt de Carachoweg genoemd. Hier was de kampbewaking gevestigd. Hiervan zijn het tankstation, garages en de resten van het hoofdkwartier nog zichtbaar. De parkeerplaats en bushalte bevinden zich op de het voormalige exercitieterrein van de SS. Een deel van de kazernes wordt nu gebruikt als cafetaria en informatiecentrum.













Het concentratiekamp zelf is grotendeels afgebroken, ondanks hevige protesten van de vroegere gevangenen. De kamppoort met de bunker is samen met enkele wachttorens bewaard. Het crematorium staat er ook nog. Het vroegere kledingmagazijn/bewaardepot huisvest nu een indrukwekkende permanente tentoonstelling. Alle aspecten van KZ Buchenwald worden tot in detail behandeld in goede begeleidende teksten. Heel wat lugubere voorwerpen (bv. de lampenkap van mensenhuid) zijn er te bezichtigen. Er is een al even goedopgebouwde tentoonstelling over het Sovjet-interneringskamp. Dit alles is zeker een bezoek waard. De toegang is gratis.


























Het appél, met in de achtergrond het Crematorium met rokende schouw.
- Tekening José Fosty – Verzameling Albert Van Hoey

Alle barakken werden afgebroken, de plaats is nog aangeduid met zwarte stenen.










































 Dit "Kleine Kamp" was met draadversperring afgezonderd van het aanpalende Hoofdkamp. Het werd als “quarantaine” gebruikt voor de  nieuwkomers, die daarna verhuisden naar het Hoofdkamp … of een ander “Bijkamp”.







Het bordeel



Paul Emile Janson was eerste minister van november  1937 tot mei 1938 en vluchtte bij het uitbreken van de oorlog met de regering naar Zuid-Frankrijk. Hij weigerde echter verder mee te vluchten naar Londen en bleef met een paar andere ministers achter op het vasteland. In 1943 viel Zuid-Frankrijk in Duitse handen en Janson werd in Nice gearresteerd. Hij overleed op 3 maart 1944 in het concentratiekamp van Buchenwald.



In de bus naar Weimar is iedereen stil na dit ingrijpend bezoek.



1 opmerking:

  1. met grote belangstelling naar dit onderdeel gekeken ! zijn ook enkele keren naar Buchenwald geweest , mijn vader heeft daar gevangen gezeten , van daar bijzondere interesse !
    mijn foto's over buchenwald op blog ( visuelepreludes ) terug te vinden in archief = juli 2011 en mei 2015 - Breendonk = juli 2011
    vriendelijke groeten
    Philippe

    BeantwoordenVerwijderen